HISTOIRE

Leclat zet zijn eerste krabbels in een kleuterklasje, begin jaren vijftig. Vanaf dat moment is er geen houden meer aan. Wat na verloop van tijd opvalt, is de 'vaste hand'. Hoewel later op de kunstacademie, die een verzamelplaats van talent heet te zijn, blijkt dat het beschikken over een dergelijke eigenschap niet voor iedereen vanzelfsprekend is. In combinatie met onnavolgbaar kleurgebruik vormt dit zijn basis. Omdat die eigenschap zich niet laat knechten en slechts in onbewerkte hoedanigheid fonkelt, raakt Leclat voortdurend in opspraak bij docenten, die hem willen vormen naar hun eigen keurslijf. Eugène Brands (Cobra) is een van de weinigen, die Leclat's creatieve autonomie erkent. De verhulde autoriteit van het instituut (1974) wint het echter van Brand's visie. Op een dwaalspoor gebracht, hangt Leclat zijn kwasten ten onrechte aan de wilgen en verdwijnt uit het voor hem te opportuun geworden domein van de kunst.

Vijftien jaar later vindt Leclat door een gelegenheidsopdracht zijn kwasten weer terug en ontdekt dat zijn opmerkelijke eigenschappen ondanks hun sluimerende bestaan niet verdwenen zijn. Sterker nog, de krater is actief. Wat al die tijd als Port onaangeroerd heeft liggen veredelen komt in beweging en explodeert. Hiermee is de term "l'éclat" , hetgeen Frans is voor "gloed", een feit. Wars van elke conventie, behalve van die van olieverf, loopt Leclat zich warm op figuratieven. In 2004 krijgt Leclat de opdracht voor een fresco en ontdekt de decoratieve chemie van de mix met abstract.